Theo Deckers                                                                          1893-1939

 

Theo Deckers heeft veel portretten geschilderd, vooral familieportretten van volwassenen tot kleine kinderen. Ze zijn niet of nauwelijks te koop omdat ze zo liefdevol in tere tinten geschilderd zijn en bewaard worden door zijn familieleden. De werken die wel verkocht zijn, zijn vooral landschappen in Haagse stijl en kleurrijke bloemen in potten waarvan de vrolijkheid afspat in een voor die tijd heldere kleuren. Hij vroeg er exorbitante prijzen voor, omdat hij niet graag verkocht. Daardoor ging de  koop vaak niet door.

Het leven moet voor Theo Deckers vaak moeilijk geweest zijn; hij was namelijk mismaakt. Hij had een bochel en werd wel de Toulouse Lautrec van Plasmolen genoemd. Theo hield ervan om zich mooi aan te kleden met een zwart fluwelen jasje en een zijden noppendas. Hij had een opgewekt en vriendelijk karakter en nam iedereen voor zich in. Theo is in Den Bosch geboren, en in 1913 verhuisde de grote familie Deckers naar Nijmegen. Een ambtenaren gezin met grote interesse voor de hen omringende wereld en een groot gevoel voor schoonheid. Theo’s vader gaf les in vreemde talen aan het doveninstituut in Sint Michielsgestel, zijn moeder had zich de Franse taal zelf eigen gemaakt, zijn oudste broer Huub schaakte blind met de met hen bevriende Max Euwe. Theo kreeg al jong vioolles en pianoles. Na de driejarige HBS volgde hij een opleiding aan de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht in ’s Hertogenbosch. Hij kreeg les van de markante en begenadigde kunstenaar Piet Slager. Theo ontleende zijn mooie kleurgebruik van lichtblauw, roze en knalrood met een gedekt grijsblauw aan zijn vele reizen naar Nice, San Remo, Londen waar hij belangrijke musea bezoekt. In Nijmegen kreeg hij les van Piet Hooydonk, leraar M.O.Tekenen. Daar ontmoette hij Dorus Arts met wie hij veel zou rondzwerven door het toen nog ongerepte gebied van Plasmolen, Sint Jansberg en zijn vennen en maakt hij kennis met de Plasmolense kunstenaars. In 1930 ging zijn vader met pensioen, het gezin verhuisde naar Plasmolen. Theo mocht wonen in het atelier van Peter Job. Jacques van Mourik heeft een prachtig schilderij gemaakt van Theo in het atelier, zittend op een stoel vóór een Salamander als kacheltje en voor het raam een tafel met weckpot met penselen en kwasten. In dit houten huisje stond een oude divan om op te slapen en een piano waarvan hij de snaren met punaises bewerkt had om het geluid van een klavecimbel te krijgen.

De zwartste jaren voor Theo waren die waarin hij gedwongen wordt door de beeldhouwster Broeckman-van Zijdeveld te trouwen met haar dochter Wiesje. Een lief kind ongetwijfeld, maar door hun verhuizing naar Laren belandde hij in een omgeving waar hij niet geaccepteerd werd. Zij waren doodongelukkig. Theo komt terug naar Plasmolen in 1939 waar hij door TBC ziek geworden sterft in datzelfde jaar in het sanatorium, gelegen op de flanken van de Sint Jansberg.