Dorus Arts                                                                               1901-1961

 

Dorus Arts werd in 1901 geboren in Hernen op een boerderij, maar verhuisde in 1909 naar Nijmegen waar zijn vader een melkwinkel begon. Dorus voelde zich niet thuis in de stad. Zijn moeder ontdekte zijn aanleg voor tekenen, zodat zijn vader hem in 1916 naar de Ambachtsschool in Nijmegen liet gaan voor een tekenopleiding. Daarna volgde nog een cursus voor de acte van tekenen bij Van Hooydonk in de Molenstraat in Nijmegen waar hij Antoon Heijmans en Theo Deckers leerde kennen. Maar ook Toorop, Hamilton-Falise, Lücker, Van Mourik en Hammes. Samen met Theo Deckers struinden ze de vennen af en de bossen van Plasmolen. Zo werd hij een meester in het weergeven van de landschappen en bosschages van Gelderland, Limburg en Brabant. Onheilspellende luchten, drassige vennen, fiere bomen en zonovergoten landwegen tonen een verstilde sfeer. Treffend en uniek zijn zijn mysterieuze landschappen bij maanlicht.

Hij trouwde in 1929 met Maria Mijling en kreeg een groot aantal kinderen met haar. Om zijn groeiende gezin te onderhouden werkte hij keihard en kreeg hij vele tentoonstellingen. Behalve dat hij schilder was, was hij ook illustrator en tekenaar. Hij schilderde landschappen, maar ook boerentaferelen, stadsgezichten, portretten en religieuze voorstellingen. In de Tweede Wereldoorlog werden zijn verdiensten steeds minder en gaf hij steeds meer privéschilderlessen. Hij leerde Joop Uittenbogaard kennen, die toen ondergedoken zat in Plasmolen en Antoon Heymans. Ondanks zijn harde werken bleef de grote erkenning uit. Het tij keerde ten nadele: de abstract werkende kunstenaars en de Cobragroep gaven de toon aan. Men vond zijn werk gedateerd. Daar hadden meer Plasmolense kunstenaars last van.

In 1951 emigreerde zijn oudste zoon naar Canada en vier jaar later volgde Dorus met zijn hele gezin. Daar was veel meer belangstelling voor zijn werk, er kwam zelfs een tentoonstelling in Montreal in Galerie Klinkhoff in 1956.

Maar Dorus Arts was niet gelukkig, hij had heimwee. Verlangde naar de bossen en vennen, de natuur rond Nijmegen. Hij leed aan chronische migraine, reuma en had grote zorgen over ziektes van vier van zijn kinderen. In 1961 kreeg hij een hersenbloeding en stierf. Tien jaar na zijn dood kreeg hij een solotentoonstelling in de Commanderie van Nijmegen, net zoals in 2001 tot 2002 in kasteel Wijchen ter ere van zijn honderdste geboortedag.