Jules de Roeper                                                                      1914- 1996

 

Jules de Roeper is een veelzijdig kunstenaar: fijnschilder, tekenaar, aquarellist, tekent met crayon, pen, krijt en houtskool, hij is een keramist en beeldhouwer in terracotta, majolicamozaïek, gasbeton en hout, plaatijzer, koper, metaal, glastableaus, toegepaste grafiek zoals ex-libris, huwelijksaankondigingen, geboortekaartjes, bidprentjes, ontwerper van paramenten (kerkelijke gewaden) en vaandels. Hij kan elk materiaal gebruiken, bij hem gaat niets verloren. Hij is nieuwsgierig naar elke techniek, van ijzer tot textiel. Kenmerk: eerlijk vakmanschap, fijnzinnig kleurgevoel, eigen smaak en durf.

De Roeper is geboren in 1914 in Nijmegen. Zijn opleiding krijgt hij in Tilburg: de Vrije Opleiding aan de Academie voor Beeldende en Bouwende Kunsten. Zijn docenten zijn Jan van Delft (1879-1952)  en Peter Roovers. In 1938 gaat hij naar de Academie voor Beeldende en Bouwende Kunsten in Antwerpen waar hij een Italiaans/Tiroolse beeldsnijder ontmoet: Giovanni Schroth, een knappe vakman.

Bij het uitbreken van de oorlog in 1940 is Jules toevallig in Maastricht en leert hij de beeldhouwer Charles Vos kennen waar hij veel van leert. Hij weigert om toe te treden tot de Kulturkammer en moet onderduiken. Dat doet hij in Plasmolen waar hij met Louis de Bourbon, die ook ondergedoken zat, kennismaakt. Ze richten er een herensociëteit op waar ze tekenen, schilderen, voorlezen en musiceren. Jules gaat werken in Milsbeek in De Olde Kruijk waar ook de Cuijkse groep ondergedoken verblijft: Wim Noordhoek, Enno Brokke en Charles Hammes. Kort na het bombardement van Nijmegen wordt Jules toch opgepakt en getransporteerd via kamp Amersfoort naar kamp Zössen bij Leipzig waar hij ernstig ziek wordt en uituindelijk bevrijd wordt door de Amerikanen. In 1945 trouwt hij met Jeannette Daniëls en krijgt vier kinderen. De tweeling Lucas en Mark worden later ook kunstenaar. Ze wonen in het houten Maashuis, overgenomen van Peter Roovers.

De beelden van Jules de Roeper zijn door heel Mook te vinden, ook religieuze beelden. Hij gebruikte materialen, zoals zware eikenhouten balken uit kapotgeschoten kastelen en gebouwen. Verder gasbeton, mozaïksteentjes, witte chamotte, zandsteen, klei plaatijzer, koper en wit metaal. En verder tekende hij met aquarel, houtskool, pen en crayon. Hij maakte beelden voor de Sprookjestuin in Beek. De sage van Kiste Trui werd als doorlopende fries in olieverf op linnen vereeuwigd in villa Het Zwerversnest. Hij was medeorganisator en deelnemer van de jaarlijkse Zomerexpositie op de flanken van de Sint Jansberg. Jules was ook lid van de Federatie Noord-Limburgse Kunstenaars, de Noord-Limburgse Vereniging van Beeldende Kunstenaars Kyra en de Stichting Kunst & Cultuur Limburg. In 1962 krijgt hij de opdracht de kop van Noord-Limburg te vertegenwoordigen tijdens de uitbeelding van Limburgse steden en dorpen langs de Maas. Hij bouwt de watermolen van Plasmolen na. Als creatief therapie docent in het Medisch Centrum Dekkerswald neemt hij vlak voor zijn jubileum afscheid omdat hij niet van huldigingen houdt. Op zijn oude dag legt hij zich nog toe op het schilderen van iconen en miniaturen op ivoor. Zijn religiositeit loopt als een rode draad door het leven. Zijn werk is opgenomen in de Rijkscollectie.