Peter Job                                                                                  1884-1957

 

Peter Job had twee begaafdheden die om voorrang streden: de muziek en het schilderen. Alhoewel hij zijn hele leven lang muziek is blijven maken, met name piano spelen, heeft het schilderen toch de voorrang gekregen.

Zijn eerste lessen hebben zijn begaafde zusje Lize en hij gekregen van Paul Gabriël (1828-1903), een landschapsschilder van de Haagse School. Deze leerde hen de compositie, het kleurgebruik, het donker en licht. Bij de Haagse School overheerste de grijze tonen, zo ook bij Peter Job. Bovendien was hij geen plein-air schilder, maar hij maakte tijdens wandelingen zijn aantekeningen in een schetsblok, hetgeen hij later in zijn atelier in olieverf uitwerkte.

In 1919 raakte Peter verzeild in Plasmolen en woonde er een paar jaar bij het jonge gezin van Marie Cox en Jacques van Mourik en de kleine Ity. In 1920 krijgt hij een vergunning om een woonhuis annex atelier te bouwen op een stukje grond van één hectare.

Peter Job voelde zich erg thuis bij de Plasmolense kunstenaars: van Mourik, Ocker, en de familie van Theo Deckers. In zijn huis werd er veel muziek gemaakt door de muzikale kunstenaars zoals Theophile de Bock, Willem Maris, maar ook werd er voorgelezen door Anna Blaman, Nel Oosthout, Louis de Bourbon en Antoon Koolen. Sprankelende Culturele avonden.

In 1931 trouwt Peter Job met Nel Deckers, zus van Theo Deckers, die in verwachting is van Liesje. Liesje is dol op haar stiefvader en zal hem zijn leven lang blijven verzorgen, tot aan zijn dood. Vooral na hun terugkeer naar Plasmolen in 1945 na de gedwongen evacuatie in 1944. Zij hadden, net zoals de meeste mensen niets meer. Alle huizen waren kapotgeschoten, alle bezittingen weggeroofd. Liesje, 18 jaar oud, zorgt voor de vergunning voor de bouw van een nieuwe woning op hun eigen grond, naast het huis van Jacques van Mourik.

Wat betreft zijn werk is het opmerkelijk dat Job zijn leven lang zichzelf trouw is gebleven, onberoerd door de stromingen van zijn tijd, schilderend in de stijl van de Haagse School. Veel bosgezichten, met waterloopjes. Iemand schrijft: “Zijn werk heeft iets dichterlijks, romantisch, met een wonderlijke rust en ingetogenheid.” Zijn grote voorbeeld was de Frans schilder Camille Corot (1796-1875), een van de grootste landschapsschilders uit de 19de eeuw, een van de eerste impressionisten.

In zachte pasteltinten, in de verte de bedauwde sfeer van vroege ochtenden, landschappen in tedere vage stijlen een specifiek scala aan grijstinten.