In de regio:


Nijmegen 1930

Beek-Ubbergen 1937-1939

Groesbeek 1939-1955

148d.jpg 142d.JPG

Dorus Arts 


25-05-1901, Hernen (gem. Bergharen)

08-04-1961, Montreal


Woonde in Nijmegen, Beek-Ubbergen, Heilig Landstichting


Opleiding


Grotendeels autodidact, Afdeling Tekenen van de Ambachtsschool in Nijmegen 1916, cursus M.O. Tekenen bij Van Hooijdonk in Nijmegen, leerde etsen van de in Neerbosch wonende Jan van Vucht-Thijssen (volgens andere bronnen van zijn latere boezemvriend Antoon Heijmans); les van de schilders Jurres en Koos Stikvoort (ca. 1915?)


Van de boerderij waar Dorus Arts opgroeide, verhuisde het gezin, naar Nijmegen. Zijn moeder en een onderwijzer in Nijmegen stimuleerden zijn tekentalent. Voor een opleiding tot kunstschilder was geen geld, maar na de bekroning van zijn werk op een huisvlijttentoonstelling liet zijn vader hem naar de Ambachtsschool gaan voor een tekenopleiding. Tijdens een vervolgcursus voor de akte tekenen werkte hij als schildersknecht. Via zijn leraar Henri van Hooijdonk, maakte hij kennis met de in Plasmolen werkende schilders Antoon Heijmans en Theo Deckers. Via de Nijmeegse kunstkring leerde hij onder meer Jan Toorop, Eugène Lücker, Jacques van Mourik en Chris Hammes kennen.

In 1924 maakte hij een studiereis naar Frankrijk.

In 1929 trouwde hij met Mien Mijling. Ze vestigden zich in Arts’ ouderlijk huis naast zijn atelier op zolder.

Ze kregen zeven kinderen en Arts trok zich steeds meer terug in de rust van zijn atelier. Hoewel hij aanvankelijk redelijk rond kon komen van zijn werk, lukte dat in de tweede wereldoorlog nauwelijks meer. Omdat hij moest leven van zijn werk legde Arts zich toe op gewilde onderwerpen: vennen en voor het buitenland bomschuiten en houthakkers.Naast het schilderen gaf hij privéles; tot zijn leerlingen behoorden de Nijmeegse kunstenaar Piet Berkvens (1950-1954) en Petran Vermeulen.

Hij illustreerde verhalen -samen met zijn vrouw- o.a. in De Gelderlander en voor boeken en tijdschriften

Twee bekroningen (o.a. de gouden eremedaille op de expositie t.g.v. het 700-jarig bestaan van Nijmegen) in 1930 leidden tot het lidmaatschap van diverse kunstenaarsverenigingen en een grotere landelijke bekendheid. Hij was lid van In Consten Eén (1924) in Nijmegen, St. Lucasgilde in Haarlem (1930), Pulchri Studio in Den Haag en Arti in Amsterdam (beide vanaf 1932). Zijn vriendschap met de Amsterdamse schilder Jan Korthals beïnvloedde zijn stijl en keuze voor het landschap als thema. Na wisselende signaturen, is vanaf het begin van de jaren dertig vrijwel alleen de signatuur ‘Dorus Arts’ in gebruik.

“(...) een zwijgzaam, bescheiden, maar zeer gedreven man. Hij was iemand die vaak gebukt ging onder de eindeloze zorgen voor zijn gezin in de tijd van crisis en oorlog. In zijn Nijmeegse periode is hij steeds op zoek geweest naar erkenning als kunstenaar.” (in: Dorus Arts / 1999). Omdat hij er niet in slaagde landelijk door te breken als kunstenaar, emigreerde hij in 1955 met het gezin naar Canada waarheen zijn oudste zoon vier jaar eerder was vertrokken.  

Hij was religieus en een groot natuurliefhebber. De ziekte van vier van zijn kinderen, reuma en een hersenbloeding gingen aan zijn dood vooraf.In 1999 werd van het verhaal van Arts’ leven en werk, verteld door zijn kinderen in Canada, een documentaire gemaakt.Werk van zijn hand is opgenomen in de collectie van musea (Het Valkhof in Nijmegen), bedrijven (Sara Lee/DE in Utrecht, ISG Technologies Inc. Canada) en vele particulieren.


Genre en techniek


Hij  bekwaamde zich in tekenen, schilderen en etsen: naast olieverven (vooral op board) en etsen ook muurschilderingen, aquarellen, pentekeningen en pastels

Arts maakte vooral landschappen in de trant van de Haagse School, vennen veelal met schemering of maanlicht. “Vooral de triestheid en de melancholie van de herfst en winter vormden voor Arts een manier om zijn eigen stemmingen te kunnen weergeven (in: Dorus Arts 1999).

Naar aanleiding van waarnemingen in de natuur ontstonden de werken pas in het atelier en het zijn dan ook zelden fotografische weergaven van plekken.

Via de Amsterdamse Kunsthandel De Boer werd zijn werk in de jaren vijftig geëxporteerd. Zijn Gelderse, Limburgse en Brabantse landschappen werden ook in Amerika verkocht.

Daarnaast schilderde hij stadsgezichten en stillevens, bijbelstukken en kruiswegstaties (voor de kapel van Sancta Maria, nu kerk Dennenstraat Nijmegen). Sinds eind jaren twintig maakte hij ook figuur- en portretstudies, o.a. resulterend in portretten van bisschoppen o.a. voor de Kath. Universiteit Nijmegen.


Exposities


Arts exposeerde sinds de jaren dertig regelmatig met de genootschappen St. Lucas en Arti in Amsterdam en met Pulchri in Den Haag.

Waaggebouw Nijmegen 1929; Kolpinghaus Kleef 1929; Lunchroom Keizer Karel Nijmegen 1929; Groningen 1929; Heidelberg 1929; Jubileumtentoonstelling Nijmegen 1930 (groep); Hengelo 1930; De Waag Nijmegen 1931; Kleef 1931; Hengelo 1931Huize Belvoir Nijmegen 1932 (groep); De Waag Nijmegen 1933; Belvoir Nijmegen 1934; Openbare Leeszaal Nijmegen 1936; De Waag Nijmegen 1937; Kunstzaal J.S. Fetter Amsterdam 1938; Kunsthandel Nickel Nijmegen 1938; Openbare Leeszaal Tilburg 1940Belvoir Nijmegen 1940; Galerie Pollmann Nijmegen 1941 (trio); Kunsthandel De Bron Tilburg 1946; Kunstzaal Den Deyl Breda 1947;; Kunsthandel De Bron Tilburg 1948; Kunstzaal F. Mulder Nijmegen 1948; Kunstzaal J.S. Fetter Amsterdam 1948; Kunsthandel Koch 1949; De Waag Nijmegen 1949; Afscheidsexpositie in eigen atelier 1955; Galerie Klinkhoff Montreal 1956; Commanderie Nijmegen 1971 (solo); Commanderie van Sint Jan Nijmegen 1993 (groep); Kasteel Wijchen 2001 (solo)